In een mijn onbekende stad, stap ik bij de bushalte uit de bus. Ik kijk om mij heen, en begin te lopen in de richting van mijn schaduw. Ik sta ineens een moment stil bij een hek, en niets beweegt zich meer langs mijn gezichtsveld, en ik bedenk het volgende;
Mijn loopbeweging, liet huizen, bomen, mensen aan me voorbij gaan. Logisch natuurlijk. Maar eigenlijk ook iets heel diepzinnigs. Als ik stil sta ben ik op een plek. Ik zie alles vanuit mijn gezichtsvelddimensie. Als ik in een willekeurige richting ga lopen, begeef ik mij in de tweede dimensie. Een dimensie waar ik door beweging voor kies.
De wereld die er ook was, voordat ik ging bewegen, gaat nu aan mij voorbij, terwijl ik hem voorheen niet kon zien. En toch weet ik dat die vorige wereld er ook nog is. Waarom? Omdat ik hem gezien heb. Ik heb hem ervaren.
Maar hoe zit dat nu, met die wereld die ik nog niet gezien heb?
Geloof ik die wereld ook, terwijl ik hem nog niet ervaren heb? Ik ga de proef op de som nemen en begin weer te lopen. De plaats alwaar ik zonet stond laat ik weer achter me en er komen nieuwe voorwerpen in mijn gezichtsveld. Hé, kan ik zeggen. Inderdaad weer een nieuwe omgeving. Ik stop met lopen bij een dikke boom bij een driesplitsing.
Ik begin weer terug te denken aan mijn gedachten die ik had bij het hek. Een stukje verleden. Een stukje van wat ik ervaren heb en waar ik in geloof, want ik heb het met mijn eigen zintuigen meegemaakt.
En hoe zit dat nu met mijn toekomst?
Ik weet dat ik het zal ervaren maar geloof er niet in dat ik het al kan weten. En toch als ik ga lopen in een bepaalde richting en weet ik dat ik in die specifieke omgeving zal zijn. Met andere woorden, terwijl ik bij die dikke boom ben zou ik nu kunnen kiezen voor links af, rechtdoor, en rechtsaf.
Ik kijk de diverse richtingen op en besef dat mijn toekomstige gedachten en ervaringen zullen afhangen van mijn keuze voor één van die drie wegen.
Ik kan voor een deel mijn toekomst dus voorspellen en zelfs kiezen. Want als ik de linker weg neem zal ik door modder moeten lopen. Ik krijg dan weliswaar natte schoenen. Als ik rechtdoor ga blijven mijn schoenen droog maar moet ik een heuvel oplopen. Als ik rechtsaf ga zal ik langs een veld met schapen komen. Welke keuze ga ik maken?
Ik kies na enkele overwegingen voor de rechtdoor weg, de heuvel op. Na 10 minuten lopen denk ik terug aan de gedachten die ik had bij de driesprong. Toch ben ik nu alweer 10 minuten verder in mijn toekomst.
Wat zeggen mij deze vergelijkingen; Het verleden, zijn die dingen die je gedacht en ervaren hebt voordat je je dit nu bedenkt. Het verleden kun je niet veranderen. Je hebt het ervaren maar je bent nu ergens anders. Om een goed gevoel met jezelf te krijgen, is het belangrijk dat je nadenkt over de keuzes die je nu op dit moment moet maken.
Nadenken over een situatie, gezegdes of gevoelens van het verleden hebben geen nut. Er zijn op dit moment weer andere omgevingsfactoren van belang.
Het verleden heeft een negatieve uitwerking als het energie uit je huidige situatie zuigt. Bijvoorbeeld als je je laat leiden door schuldgevoelens. Het verleden kan een positieve uitwerking hebben, als het je energie voor je huidige situatie oplevert. Als je bijvoorbeeld iets positiefs aan een vroegere ervaring hebt overgehouden.
Zo kan het zijn dat je weet dat als je voor de natte weg kiest, je van deze keuze achteraf zult balen. Waarom zou je er nu dan voor kiezen? Het is je meteen duidelijk dat je dat niet wilt. Je gebruikt het verleden goed. Het verleden kan dan voor jou een positief hulpmiddel zijn.
Het verleden zal je huidige situatie belemmeren, als je nadenkt over die weg waar je juist vandaan kwam. Als je voelt dat je een verkeerde keuze hebt gemaakt om te gaan wandelen, omdat je vriend of vriendin niet mee wou. Je houdt je dan met zaken bezig die nu al niet meer van toepassing zijn op de huidige situatie.
Je bent nu eenmaal gaan wandelen, en je had er een goede reden voor om tot die keus te komen. Als alle factoren hetzelfde zijn op het moment, waarop de beslissing gevallen was, om te gaan wandelen, zou je precies dezelfde keus weer maken. Een andere keus zou niet mogelijk geweest zijn. Iemand maakt nooit een verkeerde keuze.
Zijn keuze is altijd gebaseerd op de factoren, die op dat moment van belang zijn. Vandaar dat jezelf of iemand anders altijd erg onrealistisch kan oordelen over een keuze van iemand, als diegene niet alle factoren van de toen voor de hand liggende feiten kent. Een ander mens zou eigenlijk nooit mogen oordelen over een ander zijn keuzes, omdat ieder mens zijn eigen redenen heeft om te kiezen.
Stel, ik oordeel over een dief. Hij had niet mogen stelen, zou ik zeggen. Oké, dat mag hij ook niet, uiteraard. Maar als ik in de dief zijn schoenen zou staan, met al zijn ervaringen, opvoedingsachtergronden, en situatie-factoren, zou ik tot hetzelfde gedrag komen als die dief. Die dief kon nou eenmaal niet anders handelen.
Net zoals ik niet anders kan handelen bij die driesplitsing, en geen andere keuze kan maken, omdat ik mijn keus ook baseer op mijn ervaringen, gevoelens, intuïtie etc. Als die dief alle lichamelijke en geestelijke factoren van mij had gehad bij die driesprong zou hij dezelfde keus hebben gemaakt als mij.
Hij veroordeelt mij ook niet voor mijn keus om de heuvelweg te nemen. Je zegt nu, dat hij ook niet oordeelt, omdat de heuvelweg, geen slechte keus is.
Maar wie zegt ons, wat goed en kwaad is. Is stelen slecht? Is de heuvelweg, een slechte keus? En waar toets ik deze goede en slechte keuze dan aan? Wie zegt kan van zichzelf zeggen, dat hij mag oordelen over goed en kwaad? Wie heeft nooit iets verkeerd gedaan? Stelen is niet goed voor onze maatschappij, dat weten we.
Laten we een andere oplossing zoeken voor dit maatschappelijke probleem, en proberen niet te oordelen. Want oordelen is in bepaalde mate jezelf verheffen boven iemand anders en dus eigenlijk iemand anders zijn identiteit stelen.