Onderstaande gedicht heb ik ontvangen van mijn lieve buurvrouw waar ik met 4 jarige leeftijd vaak naartoe ging omdat ze dan zo lekkere pannekoeken voor mij ging bakken.
Een halfe eeuw later schreef ik haar een brief en ze woonde nog steeds naast mijn geboorteadres. Ik kreeg een lieve brief terug van haar met ook onderstaande gedicht.
Ze schreef ook: "Enige jaren terug had ik heimwee naar de kleutertjes, die mijn open poort wel eens in en uit liepen, als gevolg daarvan kwam dit gedicht, en het is erg van toepassing op jou, toen je vier jaar was."
Ik heb haar ook bezocht.
Hij stond op het kleine straatje
gestoken in een blauwe overal
Z'n haar was blond en warrig
Het mondje stond iets open
En in z'n ene handje,
hield hij stevig omklemd,
een grote fietsesleutel
Drie jaar was hij, misschien of vier
Wie kon het zijn
Ik wist het niet
Hij keek naar mij,
ik keek naar hem
Hij kwam iets dichterbij
En leunde tegen mijn knie
Met donkere vragende ogen
keek hij naar me op
Had ik hem iets beloofd?
Ik tilde hem op en op z'n knietjes zat hij op
m'n schoot
Met een lichte zucht
legde hij z'n hoofdje
op mijn schouder
en een armpje om mijn nek
Maar in het andere handje
hield hij nog stevig vast,
de grote, grote fietsesleutel
Buurvrouw Bakker de Jonge
8 maart 1993, 17:01 uur