Ooit heb ik een verhaal gehoord of gelezen, dat iets vertelt over vertrouwen in God. Vertrouwen van het soort dat vraagt om loslaten van je zekerheden. Het ging ongeveer zo:
Er waren eens twee mannen, die samen naar de top van de Mount Everest wilden klimmen (ik dacht tenminste dat het de Mount Everest was ...). Het was een reisdoel waar ze zich al jaren op gefocust en net zo lang voor getraind hadden, maar juist bij de laatste tocht naar boven keerde het weer zich tegen hen. Het sneeuwde verschrikkelijk en de striemende wind bemoeilijkte het zicht. Doordat de weersvoorspelling eerder die dag de sneeuwstorm pas voor de dag erna had aangekondigd, waren ze gewoon op weg gegaan en dachten tegen de tijd dat het weer zou verslechteren alweer af te zullen dalen. Maar het slechte weer verraste hen. Het werd een race tegen zichzelf en tegen de al rap invallende duisternis. Plotseling stortte er een enorm stuk sneeuwwand over de twee klimmers heen naar beneden, die daardoor van de berghelling vielen, de onmetelijke diepte in. Gelukkig hadden ze zichzelf vastgesnoerd met zekerheidslijnen (of hoe die dingen ook mogen heten), waardoor hun vrije val langs de berg ophield toen de touwen strak gespannen waren. Daar bungelden ze dan, ieder aan hun touw aan het uiteinde van een rots, in de ijzige snijdende wind. Troosteloos en hulpeloos. Eén van de twee mannen schoot spontaan in gebed en vroeg God en de hemel en alle engelen die het maar horen wilden om hulp. Er volgde niets dan stilte. Toen deed hij een tweede poging, waarbij hij opnieuw smeekte om gered te worden. Ineens meende hij te horen: Snijd je touwen los!. Maar dat advies leek vreemd. Zo zou hij toch zeker te pletter vallen? Maar toen hoorde hij het nog eens en heel duidelijk: Snijd je touwen los! sprak de stem. Hij vertelde zijn vriend dat hij de stem van God gehoord had, die hem gebood het touw door te snijden. Zonder nog verder te aarzelen sneed hij het touw door. Vervolgens plofte hij zachtjes achterover in de dikke laag sneeuw en hij rolde in een soort koprol nog een bobbel over, zo het kamp in waar ze die ochtend vandaan gekomen waren. Hij veronderstelde eerst dat zijn vriend hetzelfde had gedaan, maar door de storm had hij hem niet meer gezien. De volgende dag vonden ze de tweede man, doodgevroren en bungelend aan zijn veiligheidslijn, op slechts een armlengte van de veilige zachte ondergrond.
Soms vraagt het leven om de ogenschijnlijke zekerheden die we hebben los te laten, of dat nu een gedwongen keuze is of niet. Ik weet niet of ik ooit (nog) eens voor dergelijke zware momenten zal komen te staan. Maar hopelijk ben ik dan ook in staat om die zachte fluistering te horen, die me de juiste weg zal wijzen. Loslaten om nieuwe vastigheid te krijgen, dus eigenlijk. Maar pas als ik geleerd heb om stil te zijn, heb ik echt de kans om te kunnen luisteren. Ik hoop dat ik daarop mag vertrouwen.
Eerst geloven, dan maar eens zien?
Er kleven verhalen aan mij, waarvan ik de oorsprong soms niet meer kan thuisbrengen. Ik heb ze ergens opgedaan, toen ze als kleine diamantjes lagen te blinken op mijn levenspad en ze heb meegenomen. Zo ook het volgende verhaal. Misschien is het niet uit mijn eigen inspiratie geboren, maar heb ik het me eigen gemaakt. Mocht u het in dat geval herkennen: ik claim het niet, ik wil het alleen graag doorgeven. Het ging ongeveer als volgt:
Er was eens een klas van een blindenschool, die op een zekere dag een dierentuin zou gaan bezoeken. En als je je dan afvraagt wat die blinden daar nou aan hadden? Nou ja, een huisdier als een kat of een hond, of misschien zelfs een cavia, die hadden ze vast al eens geaaid en daar konden ze zich dan wel iets bij voorstellen. Maar hoe leg je aan een blinde uit hoe een dierentuindier eruit ziet? De directeur van de blindenschool had kunnen regelen dat ze daar eens een olifant mochten aanraken. En die dag was het zover: ze zouden gaan kijken bij de olifanten.
Om te voorkomen dat er ongelukken zouden gebeuren, was er met de verzorger afgesproken dat er niet meer dan drie blinden mee mochten in het hok van de olifanten. De rest zou dan buiten wachten en naderhand horen van de drie die een olifant hadden aangeraakt wat ze hadden gevoeld.
Na korte tijd kwam de eerste blinde, die een poot van een olifant had vastgehouden, naar buiten en hij vertelde enthousiast:
Dat was bijzonder zeg! Wat ik vasthad leek wel een boom. Ik voelde een knoestige en geribbelde stam met plooien, die je een beetje op kon tillen. Het leek wel rubber.
Net op dat moment kwam de tweede blinde naar buiten en die zei, nadat hij de slurf van een olifant had gevoeld:
Tjonge! Dat was vreemd: wat ik voelde leek wel een stofzuigerslang. Ik voelde een soort zuignap aan mijn hand en er kwam warme stoom uit twee gaten.
Daarna kwam nummer drie naar buiten, die de slagtand van de olifant had gevoeld. Intussen hield de rest van de klas gespannen de adem in, om af te wachten wat hij zou zeggen. Na een korte pauze zei hij:
Ongelofelijk: wat ik vast had leek net een glijbaan! Het voelde een beetje koud aan en het was superglad en gebogen. En wat die andere twee net zeiden, dat klopt niet!
Er ontstond wat geroezemoes en gemor onder de andere blinden, tot op een zeker moment ze allemaal mopperend zeiden dat ze er allemaal niets van geloofden.
Totdat de directeur het woord nam. Hij zei:
Of je het nou gelooft of niet: ze hebben alle drie gelijk! Alles waarvan ze getuigen klopt precies, ze hebben alleen ieder een andere invalshoek op het geheel. Dat maakt niets van wat zij zeiden minder waar!
Hoe vaak ontstaat er geen ruzie en onbegrip over de afzonderlijke religies? Ik bid en hoop dat er wijsheid over ons mensen heen mag vallen, waarbij we op zoek gaan naar de overeenkomsten die alle mensen met elkaar hebben en die ons verbinden, in plaats van de verschillen. We zouden ons beter moeten ons beseffen dat ieder mens afzonderlijk nooit het geheel kan overzien en dat ons geloof of onze overtuiging slechts een eigen perceptie van de waarheid vormt.
Wie dat niet inziet, moet haast wel blind zijn.
Het was laatst zulk koud weer, dat ik besloot een pan bruine bonensoep te maken. Zo een van het soort dat dik genoeg is om als maaltijd door te kunnen gaan en waar lekker veel vlees in zit. Eerst trok ik verse bouillon van een groot stuk schenkel en een bouillonblokje en als ik na twee uur pruttelen daar de soepmix bij wil gieten, valt mijn oog op de verpakking: “Groentetip: bruine bonen”, staat er op het doosje. Ja zeg, wat is dat nu voor wijsheid? Het moet toch ook bruine bonensoep worden?! Nieuwsgierig geworden naar de ingrediënten van de mix, lees ik op het pak dat er maar 9% bruine bonen in zit. De rest is van een duistere combinatie, als was het een toverdrank die stijf staat van de geur- en smaakstoffen die ons alleen maar moet doen geloven dat we bruine bonensoep eten. Door die illusie sterker te laten smaken dan de werkelijkheid dénken we anders alleen maar bruine bonensoep te eten ...
Dit past bij een zekere tendens in onze maatschappij: je kan een mechaniekje in je stopcontact inpluggen, waardoor het in huis naar veldbloemen ruikt, plastic pufjes in de wc geven een geur alsof je door het bos of langs de zee loopt en de kunstkerstboom kon ik afgelopen kerst met dennengeur inspuiten, als ik dat had gewild. Er zijn zelfs ringtones op mobieltjes die klinken als vogelgefluit, voor diegenen die de echte vogels allang niet meer horen fluiten. In de huidige maatschappij zijn we zo druk met het overdadig prikkelen van onze zintuigen, dat we dreigen het pure en het subtiele niet meer te voelen. Wanneer zoeken we nog de stilte van bos of strand? We willen alles alleen maar heftiger ervaren en denken daardoor dat het daarmee automatisch waarheid wordt.
Ik heb kinderen die in dezelfde hectiek opgroeien en hun keuzes moeten maken. In de geest van deze tijd lijkt “kerk” soms zo ouderwets en wordt er op het internet gezocht naar nieuwe kaders om de hang naar hun waarheden te bevestigen. Daar is niets op tegen natuurlijk, maar ik hoop wel dat we nog mogen voelen dat de bevestiging van God’s aanwezigheid zich niet altijd zo groots en meeslepend laat merken als de geesten in de hedendaagse films zich soms openbaren. Tenslotte zei Jezus tegen zijn leerlingen dat zij het zout der aarde waren en niet het bouillonblokje. Het gevoel dat we zouden moeten voelen is vast kleiner en wordt dan ook niet altijd herkend. Het openbaart zich in de vorm een troostende hand of een liefdevolle omhelzing, of misschien wel die vlinder die zachtjes tegen je wang aanvliegt. Die pure liefde is subtiel en ruikt misschien wel nergens naar.
Misschien moeten we terug naar de eenvoud om dat weer te ontdekken
Vandaag heb ik een pan tomatensoep gemaakt. Van zelfgemaakte verse bouillon. Nee, geen kant-en-klare mix erbij deze keer, maar verse kruiden en peperkorrels en twee blaadjes laurier. Daarna leng ik de soep aan met verse groenten en heel veel tomatenblokjes. Het smaakt niet zo sterk als anders, maar wel erg lekker. En zo puur ook. Ben benieuwd wat de jongens ervan vinden ...
Dank je wel voor dit mooie artikel.
Groetjes,
Ger